
NBD|Biblion:
In deze debuutroman koopt de uitgerangeerde New Yorkse 'rockstar' Jude Coyne, die al een hele verzameling curiositeiten bezit, via internet een spook. Deze wordt opgestuurd in een zwarte hartvormige doos en bestaat uit een donker herenpak dat regelmatig 'tot leven' komt. In tegenstelling tot de geesten uit het verleden die in Jude's hoofd rondspoken, zijn brute vader, een vriendin die zelfmoord pleegde en de bandleden die hij liet vallen, is dit spook echt en wil hij Jude, als wraak, langzaam aan doden. Samen met zijn jonge vriendin Georgia en zijn twee honden vlucht Jude in een oude ford Mustang naar de verkoper, Jessica Craddock in Florida, die met deze wraakactie alles te maken heeft. De honden lijken hen (vooralsnog) te kunnen beschermen. In een meeslepende, literaire verteltrant worden de personages levensecht weergegeven en zijn heden en verleden, droom en werkelijkheid verweven met de bovennatuurlijke gebeurtenissen die leiden tot een dramatische climax. In dit genre een uitschieter. Paperback met vrij kleine druk.
Ik heb het boek gister als kwartaalbestelling bij de ECI geplaatst. Dus vanzelfsprekend nog niets van gelezen, maar ik ben in ieder geval zeer benieuwd.Fragment:
1
Jude had een privéverzameling.
Aan de muur van zijn studio, tussen zijn platina albums, hingen ingelijste schetsen van de zeven dwergen. John Wayne Gacy had die getekend toen hij in de gevangenis zat en ze hem toegestuurd. Gacy hield bijna evenveel van de gouden tijd van Disney als van het molesteren van kleine kinderen; bijna evenveel als van Judes albums.
Jude had de schedel van een boer, die in de zestiende eeuw getrepaneerd was om de demonen eruit te laten. In het gat midden in de schedel had Jude een verzameling pennen staan.
Hij bezat een driehonderd jaar oude bekentenis, ondertekend door een heks. 'Ik heb gesprooken met eene zwarte hond die zeide dat hij koeien zoude vergiftigen, paerden tot den waenzin zoude drijven ende kinderen ziek zoude maecken als ik hem niet mijne ziel gaf, ende ik zeide ja, ende daerna liet ik hem zuigen aen mijne borst.' Ze was terechtgesteld op de brandstapel.
Zijn verzameling bevatte een stijve, versleten strop die rond de eeuwwisseling in Engeland was gebruikt om een man op te hangen, Aleister Crowleys schaakbord uit zijn kindertijd, en een snuff-film. Van alle voorwerpen in Judes collectie voelde hij zich het minst prettig bij dat laatste. Hij had de film gekregen van een politierechercheur, een man die de beveiliging op zich had genomen bij enkele optredens in L.A. De agent had gezegd dat die video ziek was, al zei hij dat wel met enig enthousiasme. Jude had de film bekeken en vond dat de man gelijk had. Het wás ziek. De videoband had ook, indirect, geholpen het einde van Judes huwelijk te bespoedigen. Maar toch hield hij dat ding.
Veel voorwerpen in zijn privécollectie van het groteske en bizarre waren geschenken die hem door zijn fans waren gestuurd. Het kwam maar zelden voor dat hij zelf iets voor zijn verzameling kocht. Maar toen Danny Wooten, zijn personal assistant, hem vertelde dat er een geest te koop stond op internet en vroeg of hij die wilde hebben, hoefde Jude daar niet eens over na te denken. Het was net zoiets als wanneer je uit eten ging, het dagmenu hoorde en besloot dat je dát wilde hebben, zonder zelfs maar naar de rest van het menu te kijken. Bij sommige impulsen hoefde je niet na te denken.